RADICAL HEARTS

MANIFEST OVER KUNST EN DANS

www.pevermeersch.com | RADICAL HEARTS

 

Centrum voor verschillende kunsten, antropologie en therapie

Koning Leopold I-straat 12

8500 Kortrijk

057 21 21 97

info@radicalhearts.be

 

TENTOONSTELLINGSMANIFEST

door Paul Vandenbroeck

 

‘Kunst en het tonen ervan mag niet tot een cognitief gebeuren verworden. Het omvormende en spirituele aspekt is voor mij het mooiste, wat een tentoonstelling kan teweegbrengen. Persoonlijk heb ik steeds dit ideaal voor ogen gehouden bij het opzetten van een tentoonstelling Dit is niet licht te bereiken. Moderne en hedendaagse kunst is ‘museumkunst’ : gemaakt met de hoop, in een museum getoond te worden. Zowat alle andere, in deze wereld gemaakte kunst, is dat NIET. Deze kunst verkreeg haar ‘zin’ door een cultische of religieuze context, of door haar huis-karakter. Steeds was een ‘levende’ context wezenlijk. Wanneer deze kunst in een museum of kunsthal terecht komt, wordt zij ‘ontledigd’. Opgave van de tentoonstellingsmaker is, dit proces te neutraliseren door zulk een samenhang, dat het kunstwerk weer zijn volle werking kan uitoefenen. Zeker dient een tentoonstelling een ervaring te zijn, die nieuwe inzichten bijbrengt. Daarom is het aspekt van ‘fundamenteel onderzoek’ zo belangrijk. Maar vooral een ervaring van esthetische en existentiële aard, zodanig dat de bezoeker er anders kan uitkomen dan hij/zij er binnenging : kwetsbaarder en sterker, gevoeliger en moediger. Geraakt en gelukkig. Of met andere woorden : een springplank naar een stukje zingeving –niet in cognitieve, maar in existentiële zin—aanreiken, waarmee de toeschouwer dan doet wat hij/zij wil. Dit is inderdaad een ‘ethiek’ van het tentoonstellen…

Dit is een pleidooi voor een andere omgang met de visualiteit en met zintuiglijkheid. Het Westen –maar ook andere tradities, vooral dan deze van centralistische culturen— heeft al eeuwen een verlangen naar de fallocentrische, ‘stekende’, analyserende, opdringende, ordenende blik, en aan de andere kant van de blik, een verlangen naar het symboliseren, representeren, voor-stellen. De ontwikkeling van het artistieke realisme en van het perspectief getuigen daarvan. Vanuit gender-perspectief is deze blik vooral ‘aan mannenkant’ gesitueerd geweest. Zeker is deze blik nuttig en vruchtbaar. Maar het zou goed zijn, hem te laten vergezellen door een ‘ander’ en schroomvol kijken : ‘als ziende het onzienlijke’, oog hebbend voor de onthulling ‘met afgewende blik’.

Wetenschap, die het belang van dit oncontroleerbaar moment niet erkent, sluit zich af van haar vernieuwende, irrationele ondergrond, en doemt zichzelf om in zielloze voorspelbaarheid te stranden. Wetenschap én kunst bloeien maar bij de gratie van deze paradox. En daarbij moet men als wetenschapper, curator of soortgelijke indalen in zichzelf en de Andere, om het contact niet te verliezen met het antropologisch en ethisch wezenlijke : slechts door het contact daarmee kan men iets scheppen dat de mens in zijn totaliteit als denkend én gevoelig wezen raakt’